Charles Explorer logo
🇨🇿

Imaginatieve geografieën van Oost-Europa - Joegoslavische en Tsjechoslowakische ethnotypes als discursieve objecten in de Nederlandse literatuur

Publikace na Filozofická fakulta |
2019

Tento text není v aktuálním jazyce dostupný. Zobrazuje se verze "nl".Abstrakt

De ruimte en zijn representaties worden in de geesteswetenschappen steeds meer in acht genomen sinds de zgn. spatial turn. Verder wordt er met de groeiende populariteit van digital humanities steeds meer aandacht besteed aan digitale onderzoeksmethodes die nieuwe perspectieven kunnen leveren voor een letterkundig onderzoek.

De imagologie is maar één van de wetenschappelijke velden waarin deze ontwikkelingen nieuwe mogelijkheden kunnen bieden. In mijn proefschrift komen literaire representaties van Joegoslavië en Tsjechoslowakije aan bod.

Ik heb expres deze twee Oost-Europese landen gekozen aangezien ze complexe nationale/culturelei dentiteiten vertonen en ongeveer in dezelfde periode bestonden (van 1918 tot begin jaren 90). Hierbij ga ik uit van de principes van het post-essentialistisch imagologisch onderzoek zoals geformuleerd in het 'Akens programma'.

Dit programma stelt namelijk voorop dat ethnotypes of nationale karakters geen objectieve, antropologische feiten zijn, maar culturele constructen die per regel een "kwestie van zienswijze, niet van zijnswijze" (Leerssen) zijn. Ze komen dus op hetzelfde neer als cultuurteksten die Meijer afbakent als "een conglomeraat van geaccepteerde, steeds weer terugkerende motieven en wijzen van representatie rond een thema".

Daarnaast probeer ik mijn onderzoek te plaatsen binnen het veld van de digital humanities, want ik maak gebruik van onderzoeksmiddelen van de computationele letterkunde om een literaire kaart van Oost-Europa te creëren. Door toepassing van een kwantitatieve analyse van teksten en de resulterende visualisaties probeer ik bijv. twee volgende vragen te beantwoorden: Hoe wordt er in de regel over Centraal-Oost Europa en de Balkan geschreven? Welke cultuurteksten zijn hier aan de orde? Mijn aandacht gaat niet zozeer naar een bepaald auteur, ik wil in de eerste plaats globale patronen in de Nederlandse literaire teksten over deze regio's ontdekken.

Deze denkpatronen kunnen we als imaginaire geografieën beschouwen in de zin van imaginative geographies zoals E. Said ze definieert.

Een imaginative geography is immers een strategie van identiteitsconstructie waardoor een fysieke afstand gekoppeld wordt aan een culturele, etnische of sociale alteriteit. Met andere woorden: niet-spatiale kenmerken worden geassocieerd met zekere geografische plaatsen.

Daarnaast vraag ik me af of er sprake is van bepaalde hiërarchie in de beeldvorming rondom Oost-Europa zoals historica Maria Todorova dat in het politieke discours van na 1989 terugvindt.